Door op eigen houtje lokale wet- en regelgeving buiten spel te zetten maakt het Culemborgse college zich schuldig aan onbehoorlijk en ondemocratisch bestuur. Winkeliers de vrijheid geven om zelf te beslissen of ze op zondag open willen zijn zal eerst door een meerderheid van de gemeenteraad besloten moeten worden.
Lokale wetgeving staat beschreven in verordeningen. Net zoals wetten door de Tweede Kamer worden vastgesteld, zo stelt in een gemeente de gemeenteraad verordeningen vast. Zijn de regels niet meer nodig of blijken ze ineffectief, dan is het aan de gemeenteraad om de verordening in te trekken of te wijzigen. Dat is een democratisch proces. Het college is slechts uitvoerder en behoort wet- en regelgeving, te handhaven.
Met het besluit om, vooruitlopend op de nieuwe verordening vanaf 1 januari alvast niet te handhaven zet het college willens en wetens de gemeenteraad buiten spel. Dat is des te kwalijker omdat in de Winkeltijdenwet zelf de gemeenteraad uitdrukkelijk wordt genoemd als het orgaan dat deze zaken bij verordening regelt. Eerst zal nog moeten blijken dat er in de Culemborgse gemeenteraad een meerderheid is voor verruiming van de winkeltijden.
Dat het college luistert naar “diverse verzoeken” uit de stad is natuurlijk prachtig, maar dat betekent natuurlijk niet dat een democratisch proces in de gemeenteraad niet meer nodig is. Dat is immers de plek waar het algemeen belang wordt gewogen. Door plompverloren te besluiten om vanaf januari winkeliers die de regels overtreden hun gang te laten gaan en haar eigen procedure te volgen geeft het VVD-D66-CDA-college een volkomen verkeerd signaal af. Op dit onderwerp doet actuele lokale wetgeving er kennelijk niet toe. Daarmee is handhaving afhankelijk van de grillen van bestuurders. Dat is meer dan ‘slechte communicatie’; het tast de rechtszekerheid aan.