Binnenkort moet de gemeenteraad de gewijzigde Wmo-verordening vaststellen. Deze verordening gaat over de manier waarop de gemeente mensen moet helpen die problemen hebben met vervoer, hun huishouden of met het onderhouden van een normaal sociaal leven. Het gaat om mensen die ziek, oud of gehandicapt zijn of psychische of psycho-sociale problemen hebben.
De GroenLinksfractie wil in de nieuwe Wmo-verordening bij enkele punten aanpassingen: (1) verkorting van beslistermijnen, zodat mensen sneller duidelijkheid krijgen, (2) een duidelijke motivering van een besluit door het College en (3) een eerdere evaluatie van de verordening, zodat we sneller zaken kunnen aanpassen als dat nodig is.
In de voorbespreking heeft de fractie van GroenLinks de wethouder verzocht de verordening op aan aantal punten aan te passen.
Om te beginnen wil GroenLinks een evaluatie na twee in plaats van vier jaar, zodat de raad zich eerder een oordeel kan vormen over de doeltreffendheid en effecten van de nieuwe verordening.
Daarnaast wil de fractie een deel van de tekst aangepast zien conform de wettekst: het college moet namelijk uitleggen op welke manier haar besluit bijdraagt aan het oplossen van de problemen.
Als laatste gaat het om de termijnen waarbinnen de gemeente over de Wmo-aanvraag moet hebben besloten. Die zijn vier weken langer dan in de modelverordening van de VNG. De wethouder motiveerde dit met het argument dat het overschrijden van de beslistermijn de gemeente geld kan kosten. Dat argument slaat op de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. Die wet is juist in het leven geroepen om overheden scherp te houden. De wet stimuleert de gemeente binnen een redelijke, vastgestelde periode een besluit te nemen. Proactief vier weken extra rekenen betekent feitelijk een verzwakking van de positie van Culemborgers die op een besluit van het college wachten.
GroenLinks staat inhoudelijk achter de nieuwe Wmo-benadering: de Culemborger die een probleem heeft, heeft eerst een gesprek met een professional. Dat gesprek moet een goed beeld geven van de totale context. Wat volgt is maatwerk, waarbij eerst wordt gekeken naar de eigen mogelijkheden van de cliënt. Voorop staat ‘het denken in resultaten’. Maar of dit alles effectief, maatschappelijk verantwoord en naar tevredenheid waargemaakt kan worden is nog maar zeer de vraag. De bezuinigingen die vanuit het Rijk op ons afkomen zijn aanzienlijk. Het risico dat de rekening bij de meest kwetsbaren terecht komt is dan ook levensgroot.