Uit de Culemborgse samenleving komen veelvuldig geluiden dat mensen niet tevreden zijn met de manier waarop de gemeente omgaat met signalen, ideeën en adviezen van burgers en de invloed die zij kunnen uitoefenen op het gemeentelijk beleid. Afgelopen donderdag stemde de fractie van GroenLinks in met de nieuwe inspraak- en participatieverordening. Tegelijkertijd betreurt de fractie het dat de overige raadsfracties niet in een debat met elkaar van gedachten hebben willen wisselen over het nog geldende inspraak- en participatiebeleid uit 1996 dat bij deze verordening hoort. In een stemverklaring legde fractievoorzitter Claire Vaessen uit waarom GroenLinks de onwilligheid van de overige fracties betreurt.

De verordening behandelt vooral het eenrichtingsverkeer: vanuit de gemeentelijke organisatie wordt inspraak of participatie ‘verleend’ aan de burgers en daar worden procedures voor bedacht. Wat GroenLinks mist is de ándere kant: “Communicatie met de burger is tweerichtingsverkeer: de gemeente informeert de burger én vice versa” (citaat uit de nota van 1996). Bij burgerparticipatie gaat het immers ook om het genereren van signalen uit de samenleving, het mobiliseren van energie, feeling hebben met wat er leeft, burgers de gemeente laten activeren i.p.v. omgekeerd. Die kant van het participatieverhaal mist GroenLinks.

Tweerichtingsverkeer is nog lastiger als er ogenschijnlijk geen signalen uit de samenleving zijn. Kun je werkelijk de conclusie trekken, zoals de burgermeester deed in een eerdere bespreking, “dat de burger tevreden is” omdat er “nooit reacties” komen op zijn burgerjaarveslag? Volgens de beleidsnota uit 1996 die GroenLinks dus graag nog eens in de raad had willen bespreken zou je die conclusie niet moeten willen trekken. Daar staat immers in “dat je niet moet volstaan met de inbreng van diegenen die uit eigen beweging hun mening kenbaar maken.”